Biologische bandbreedte

Deel deze post

Álle systemen waaruit jij bestaat – je lichaam, brein en geest – staan als een groot biologisch netwerk met elkaar in verbinding. Een beetje zoals internet. Stel, je zit thuis te werken en je wilt met een collega videobellen. Als je beiden een goede internetverbinding hebt met een grote bandbreedte, dan kun je ongestoord elkaars beeld blijven zien en geluid horen: jullie verbinding is goed genoeg om vloeiend te kunnen communiceren. Zo kun je ook over jouw eigen biologische bandbreedte denken. Daarmee bedoelen we je capaciteit voor het verwerken van energie en informatie op álle niveau’s – dus niet alleen mentaal, maar ook lichamelijk, emotioneel en relationeel. Zolang je genoeg bandbreedte hebt, kun je op al deze niveau’s relatief makkelijk energie en informatie verwerken. Daardoor kunnen je lichaam en geest optimaal functioneren: je zit lekker in je vel, je kunt scherp nadenken, je kunt informatie over je taken of activiteiten goed volgen en je communiceert duidelijk met andere mensen (zie Figuur 1.1).

Biologische bandbreedte
Figuur 1.1. Biologische bandbreedte: links is er genoeg bandbreedte om alle inkomende energie en informatie te verwerken. Rechts komt er té veel, té snel of té intens energie en informatie binnen in het systeem, waardoor de maximale bandbreedte overschreden wordt. Je kunt dit effect ook simpel zien bij het inchecken op ns-stations tijdens de spits: er zijn te weinig poortjes om alle mensen snel genoeg in te laten checken en er ontstaat een ophoping van mensen rondom de poortjes. Met een beetje pech raken de scanners ook nog eens overbelast en is de chaos compleet. Kortom: stress.

 

Maar wat gebeurt er als er meer informatie door het netwerk wordt verstuurd dan de bandbreedte toelaat? Dan begint de boel vast te lopen. Stel, de hele buurt zit op dezelfde internetverbinding op hetzelfde moment te videobellen. Dan krijg je een flashback naar het jaar 2000: het beeld wordt pixelig, het geluid is niet meer in sync en er bestaat een grote kans dat jullie langs elkaar heen gaan praten. Dit is hét recept voor frustratie, stress en verbroken langeafstandsrelaties. Hetzelfde principe gaat op voor jouw biologische netwerk: als je te veel energie en informatie moet verwerken, ontstaat er een ophoping in bepaalde delen van het netwerk waardoor verbindingen overbelast dreigen te raken. Kortom, er ontstaat stress. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het werken in een kantoortuin waar jij geconcentreerd een belangrijk document wilt afmaken, maar waar collega’s van Sales luidruchtig een klant proberen binnen te slepen. De geluiden afkomstig van je collega’s sturen net even te veel energie jouw ‘netwerk’ in en zorgen daardoor dat je niet genoeg bandbreedte overhoudt om je te concentreren op je werk.

Dus wat nu? Wat doe je als de bandbreedte van je computer vol zit en de boel te traag loopt? Onnodige programma’s afsluiten. Dat is precies wat je lichaam en brein instinctief ook doen. Het moment dat je buiten de limiet van je bandbreedte komt, worden niet-essentiële ‘programma’s’ onderbroken – alles wat gaat over onderhoud, groei, welzijn, ontwikkeling, perspectief, visie, planning, creativiteit en verbinding. In plaats daarvan nemen je biologische ‘overlevingsprogramma’s’ het over, om je te beschermen tegen mogelijke overbelasting en beschadiging – alles wat té veel, té snel of té intens voor je is. Deze overlevingsprogramma’s staan ook wel bekend als vechten, vluchten, bevriezen of bezwijken. Als we kijken naar het voorbeeld van de kantoortuin, dan ontstaat er irritatie bij jou als je collega’s zo luidruchtig blijven doorbellen – met andere woorden: jouw brein activeert een ‘vecht’-programma. De irritatie van het vechtprogramma is een biologische boodschap aan jezelf om duidelijk te maken dat je bandbreedte overschreden wordt. En dat je actie moet ondernemen om dit zo snel mogelijk te corrigeren. Bijvoorbeeld door een grens aan te geven naar je collega, wat een constructieve manier zou kunnen zijn om je vechtprogramma uit te voeren.

In de ideale wereld stap je dan op je collega af, deel je respectvol je irritatie over zijn belgedrag, snapt hij het direct en gaat hij de rest van de middag naar een andere ruimte om te bellen. Hij kan lekker verder bellen en jij hebt dankzij je succesvolle vechtprogramma weer genoeg bandbreedte vrij voor optimale focus. Top. Maar wat als jij je eigen irritatie negeert? Of deze niet eens opmerkt? Of als je dit gevoel wel opmerkt maar er niet constructief naar weet te handelen omdat je bang bent dat je dan zo onaardig overkomt? Dit is waar je zelfregulerend vermogen het moeilijk begint te krijgen. Als jij geïrriteerd bent geraakt maar hier niks mee doet, dan draait het vechtprogramma continu door op de achtergrond. Dat kost veel energie, omdat dit soort overlevingsprogramma’s bedoeld zijn om je acuut te beschermen en hiervoor gebruikmaken van kostbare energiereserves. Ironisch genoeg wil je geen energie verspillen aan een confrontatie met je collega, maar heb je nu juist minder bandbreedte over om je werk te doen als deze overlevingsprogramma’s onnodig lang aan blijven staan. Dit is in essentie waar stress over gaat. Dr. Peter Levine, wetenschapper en wereldberoemd traumatherapeut, constateerde dit al in de jaren zeventig dankzij zijn onderzoek naar stress, waardoor hij met een revolutionaire definitie van stress kwam die wij hier ook hanteren. Stress betekent volgens hem namelijk dat het zelfregulerende vermogen van je biologie niet terugkeert naar een gebalanceerde staat van optimaal functioneren.11,12 Nogal een mond vol. Uiteindelijk slaat het weer terug op de zelfregulatie waar we het eerder over hadden. Stress betekent dat er overlevingsprogramma’s actief zijn geworden en niet meer afgesloten worden, waardoor ze je uit een optimale balans houden. Dat voelt erg onprettig – stressvol – wat ertoe leidt dat je die vervelende gevoelens op den duur wilt dempen. Bijvoorbeeld door afleiding te zoeken op je telefoon, een rookpauze, snoepen, nog een rondje langs de koffieautomaat, ’s avonds een biertje, bingen op Netflix, nieuwe spullen kopen, feestjes in het weekend… Allemaal vormen van ‘coping’ met stress waarbij je de signalen van een overvolle bandbreedte tijdelijk het zwijgen oplegt. Maar dit valt in de categorie symptoombestrijding, omdat je niet het onderliggende probleem oplost van onafgemaakte overlevingsprogramma’s die continu je zelfregulatie ontregelen.

De echte vraag is dus: hoe zorg je ervoor dat je je overactieve overlevingsprogramma’s kunt afsluiten zodat je terug in balans komt en je biologische bandbreedte weer vrijmaakt? Het antwoord kun je terugvinden in ons Handboek Vitaliteit.

 

Wil je meer weten over de wetenschap van vitaliteit? Heb je hulp nodig om je organisatie vitaler te maken? Meld je dan nu aan voor één van onze masterclasses, download onze whitepaper om erachter te komen wat wij jou en je organisatie nog meer kunnen bieden.

Meld je aan voor een masterclass Download whitepaper

Liever nieuwe artikelen per mail ontvangen?
Lees andere artikelen